De Krijgers van het Leeuwenhart

De Krijgers van het Leeuwenhart

14 februari 2022 Maak Ruimte Waarmaken 0
organisatie-ontwikkeling

Lang geleden in een land hier ver vandaan leefde een groep dappere krijgers. Zij vochten met al hun kracht en kennis tegen het onrecht, tegen duistere draken en veelkoppige monsters. Tegen donkere prinsen en zielloze heksen. Voor… een betere wereld. Deze dappere mannen en vrouwen waren speciaal uitgekozen en uitgezonden door de Orde van het Leeuwenhart. Zij droegen allemaal hun eigen helmen en vizieren, spitse speren en stoere zwaarden. Een degelijk harnas om hun hart goed te beschermen. Dat was nodig, want het hart was volgens de overlevering een magische innerlijke plek, en die moest dus gekoesterd en beschermd worden.

Deze geheime orde komt sinds jaar en dag na iedere strijd -die soms wel enkele manen kan duren- bij elkaar en zij delen hun verhalen bij het kampvuur. De ene heeft een nog grotere draak dan de ander verslagen. Monsters zijn gemangeld en prinsen verpletterd. Nieuw gevonden en zelfgemaakte wapens worden gedeeld en er wordt druk mee geoefend. Uit gewoonte en gemak, het kost nu eenmaal veel tijd, houden zij de hele tijd hun harnassen aan, klaar voor de volgende strijd. 

Tot op een dag Ganeesha, een van de nieuwe ordelingen, bij het kampvuur een bijzonder geluid opmerkt. Ze loopt weg van de groep om op onderzoek te gaan. Eerst klinkt het nog zachtjes maar na een tijdje wordt het steeds duidelijker. Het is een stemmetje. Een dun en lief stemmetje. ‘Help! Help!’ klinkt het. Een stem die -het zal toch niet waar zijn- opstijgt uit haar harnas. Nieuwsgierig trekt Ganeesha haar harnas uit en tot haar eigen eigen verbazing ziet ze haar eigen hart, dwars door haar lijf heen. Het is klassiek rood en hartvormig, en het draagt een zwaard met een dansende gele gloed. 

‘Wat zit je me aan te kijken?’ zegt het hart. ‘Heb je nog nooit een hart zien praten?’ 

Zo perplex dat ze er niks van kan vinden praat Ganeesha dan maar terug. Wat moet ze anders? 

‘Nee, ik heb nog nooit een hart gezien, laat staan horen praten. Ben jij mijn hart?’ vroeg ze.

‘Ja, ik ben jouw hart,’ zei het hart. ‘En ik wil ook naar buiten kijken. Ik wil vrij zijn en ook meedoen.’

‘Maar jij bent toch heel kwetsbaar,’ zegt Ganeesha.

‘Welnee,’ zegt het hart. ‘Ik ben sterker dan het sterkste zwaard en duidelijker dan het nieuwste kompas. Wie heeft jou iets anders wijsgemaakt?’

‘Niemand eigenlijk nu ik er zo ook over nadenk. Ik ben gewoon gewend mijn zwaard te hanteren en mijn harnas te dragen omdat dat dat vaak werkt tegen de draken.’

Vaak zeg je?’ zegt het hart.

‘Ja vaak.’

‘Dus niet altijd?’

Ganeesha blijft even stil. Ze begint zachtjes te snikken en zegt:

‘Nee niet altijd. Soms weet ik niet wat ik moet doen, maar voel ik dat ik iets anders moet doen dan wat ik op dat moment doe. Daar krijg ik buikpijn van als dat niet lukt.’

‘Ja duhuh,’ zegt het hart. Dat ben ik! Ik ben dan aan het roepen en advies aan het geven, maar dan hoor je me niet. En dan stomp ik je maar in je maag om aandacht te krijgen!’

‘Ik dacht al dat ik soms ook wat hoorde,’ zei Ganeesha, ‘dus dat was jij?’

‘Dus dat ben ik,’ zegt het hart. ‘En de reden dat ik je roep is dat ik ook wat wil vertellen. Ik zie dingen die jij niet kunt zien, ik heb toverogen. Maar dan moet ik wel mee mogen kijken.’

Toverogen? daar had Ganeesha weleens van gehoord, als kind, haar blinde grootmoedertje vertelde daar weleens over, over de toverogen van het hart. Dat zij bijzondere dingen konden zien.

‘OK, wat wil je me vertellen, hartje?’

‘Nou, ik wil ook oefenen en leren, en ik wil ook samen zijn met andere harten.’ ‘Met andere harten?’ zei Ganeesha. ‘Zijn er andere harten?’

‘Ja, dat zei ik toch. Andere harten. De harten van de andere strijders. Want hoewel ik ze niet kan zien, kan ik ze soms horen in de verte.’

‘O wacht, ja, misschien snap ik wat je bedoelt.’ zei Ganeesha. Maar hartje ging lustig door. ‘Wat dacht jij? Zonder hart kan niemand het volhouden in onze strijd. Jullie hebben juist allemaal een groot hart, wat een moed en dapperheid. Wat een incassingsvermogen! Alleen, wat wij harten soms iets meer nodig hebben is hetzelfde als jullie. Wij willen ook delen, luchten, vrij zijn en leren. Wij willen ook spelen en even ontspannen. En samen zijn.’

Ganeesha slikt even en zegt. ‘Ja, maar eeuh, dat klinkt toch een beetje zweverig.’ 

‘Maak je niet druk, Ganeesha, ‘zegt het hartje, ‘leg je hand eens op je borst, voel je dat gebons? Concreter dan dat bestaat toch bijna niet.’

‘Je hebt misschien wel gelijk,’ zegt Ganeesha. ‘Laten we het proberen. Weet je wat, hartje van me, ik ga op zoek naar andere harten voor jou om mee te spelen. Ik ga een plek voor jullie maken bij het kampvuur, zodat jullie kunnen delen en wij ook júllie verhalen kunnen horen. En daarvan kunnen leren. En wie weet zien we het allemaal wat helderder soms, als we weer in ons eentje voorop gaan in de strijd.’

Ganeesha verzamelde haar moed, haar leeuwenhart, liep terug naar de kring en vroeg haar medestrijders het harnas even uit te doen en plaats te nemen bij het kampvuur. Als bij toverslag trokken alle strijders precies tegelijk hun harnas uit en in de duisternis glommen ineens overal rood-met-gele harten, als vuurvliegjes in de nacht.

‘Is dit wat je wilt, hartje?’ vroeg Ganeesha.

‘Ja, dankjewel’ zei het hart. En het maakte een sprongetje.

Dit verhaal schreef ik naar aanleiding van het verlangen van de medewerkers, tijdens de organisatieontwikkeling van een mooie opdrachtgever en hebben we ingezet in het traject.

Wil jij een verhaal doen ontstaan met jouw mensen en daarmee jouw organisatie ontwikkelen? Neem even contact met me op.